Dinsdag 3 november 2020 in Vitelia Voeders

Leerproces met Truus en Annie

We dalen af naar het mooie Zuid-Limburg voor een interview in het kader van de rubriek “Passie voor”. Op een steenworp afstand van de Duitse grens, in het plaatsje Bocholtz, staat het ouderlijk huis van Armand Huppertz (21) en derdejaars student veehouderij aan de HAS in Den Bosch. Maar wij kennen hem vooral als enthousiaste hardwerkende varkensverzorger bij Vitelia-klant Rode Beek BV in Echt. Armand staat ons al op te wachten en verwelkomt ons, hoe kan het ook anders, met een stuk heerlijke Limburgse vlaai

Passie voor varkens: Armand Huppertz uit Bocholtz

Scharrelen en vroeten

Afgelopen Pasen heeft Armand twee dragende gelten gekocht van Rode Beek om ze thuis in de wei in Bocholtz te verzorgen. Hobbyboer Armand kan daarna alleen nog maar gepassioneerd vertellen over ‘zijn dames’: Truus & Annie. Vanuit de keuken zien we ze scharrelen en wroeten in de tuin onder de appelbomen. Enige tijd geleden vroegen we Armand of wij zijn passie niet in geuren en kleuren in onze Vitelia Vitaal mogen vertellen. Onder een luid Limburgs “Maar natuurlijk!”, zijn we dus naar Bocholtz gereden voor dit interview in de “Poort van het Mergelland”.

Vraagtekens

Maar het interview over ‘de passie van’ verandert al gauw in ‘de ambitie van’ Armand Huppertz, zodra zijn vader Ger en moeder Christel aanschuiven.

Als varkenshouder heeft Armand zijn agrarische genen waarschijnlijk van zijn ouders gekregen. Hoewel hij het varkensbedrijf van zijn ouders nooit zelf heeft mogen meemaken.

De varkenspest in ’97 was voor hen een dermate strop, dat zij noodgedwongen begin ’99 de laatste varkens hebben moeten wegdoen.

Nu zijn beide werkzaam buiten de sector en wonend in een gebied waar de ontwikkeling van de intensieve veeteelt plaats heeft moeten maken voor het toerisme. Met die wetenschap vragen zij zich hardop af of de ambities van Armand in de huidige varkenswereld wel toekomst hebben.

Armand heeft de nadrukkelijke wens een eigen varkensbedrijf te (mogen) runnen, waarbij de varkens het liefst in het stro mogen liggen en buiten kunnen lopen. 

De vraagtekens van zijn ouders zijn uiteraard begrijpelijk in een wereld waarin het meer over saneringsregelingen gaat dan over succesvolle startende ondernemers. 

Het boer zijn zit er op de een of andere manier gewoon in

Eerst de afzet regelen

Als er thuis geen varkens meer waren, waar komt dan zijn passie voor de varkens vandaan?

Als antwoord somt Armand achter elkaar op: “Thuis met pa op de tractor, veel buiten zijn, later werken bij een regionale melkveehouder en bij de varkens van een bevriende varkensboer in Simpelveld.”

Armand vervolgt: “Het boer zijn zit er op de een of andere manier gewoon in. Mijn voorkeur ging duidelijk uit naar het werk met de varkens en daarom wilde ik al heel lang zelf varkens. Maar ik moest eerst naar de HAS en in Den Bosch gaan wonen. Daar heb ik stages gelopen bij diverse varkenshouderijen. De studie is nog niet helemaal afgerond, maar ik ben wel alvast gaan werken bij Rode Beek in Echt. Omdat ik nu weer veel thuis ben in Bocholtz, hebben pa en ma uiteindelijk ingestemd, nadat ze er nadrukkelijk op hadden gewezen dat ik eerst de afzet van de biggen moest regelen. En die afzet is gelukt. Vandaar dat Truus & Annie nu bij ons in de tuin lopen.”

Leerproces

De twee vrolijke zeugen worden door Armand en zijn ouders gezien als een mooi leerproces.

“Het doel is duidelijk,” vertelt Armand. “Twee dragende gelten samen in de wei, samen afbiggen, samen zogen, en nadat de biggen weg zijn weer samen gedekt worden - volgend jaar februari. Zodat ze in de zomer weer samen biggen hebben. Om ze te houden en te verzorgen leren we elke keer weer wat bij. Zo heb ik laatst nog meters vangrail gekocht om de dames van het biggenvoer af te kunnen houden. Andersom vreten de biggen net zo goed en graag mee van het lacto voer van Truus & Annie.”

“Het moet echter geen groot knuffelhok worden. Daarom heb ik alleen de gelten een naam gegeven. Het blijft natuurlijk productie en de biggen moeten uiteindelijk ook verkocht kunnen worden om later naar de slacht te gaan. Als je ze dan een naam gaat geven ontstaat er een band en wordt het allemaal een stuk lastiger.” 

Daantje

“Daantje is daarop een uitzondering,” merkt Christel op.

Armand: “Ja, Daantje heeft een speciale verzorging gehad en krijgt nu nog de fles van mijn moeder. Hij is bij het afbiggen ergens onder Truus gekomen en kon achter niet meer lopen. Ik ben er zelfs mee naar een dierenarts gegaan! En nu met die melkmeel van jullie doet Daantje het eigenlijk supergoed. Hij loopt ook weer, al is het een beetje stijfjes.”

“Hij loopt achter, en zit apart. Dus jullie moeten wel even gaan kijken hoor,” zegt moeder Christel trots.

Buiten in de wei maken we prachtige foto’s van Armand en zijn dames. Om hen heen rennen zestien grote gevlekte biggen. 

“Ze groeien als kool en zijn pas 8 weken oud! Ze drinken melk uiteraard, vreten bij de gelten mee en vreten ook nog het biggenvoer op. De appels die van de bomen vallen vinden ze super lekker, maar ook oud brood van de bakker lusten ze erg graag.”

De biggen zien er inderdaad prachtig uit. Ze zijn gezond, levendig, tonnetjerond en ook al zwaar.

“Volgende week moeten ze weg. Dat zullen ze wel jammer vinden, de toeristen.” wijst Armand ons op een bankje in de berm iets verderop. “Hebben wij er neergezet, op verzoek van enkele voorbijgangers om naar de varkens te kunnen kijken!”

We gaan uiteraard ook nog even bij Daantje kijken, want die speciale big mogen we niet overslaan.

Tot slot krijgen we een fles heerlijk ambachtelijk gemaakte appelsap cadeau en rijden we weer naar het vlakke Noord-Limburg. Het was een mooie middag met een prachtig gesprek tussen jong en oud, over ambities, wensen en realiteit.

De toekomst van de varkenssector mag dan ongewis zijn. Voor zo’n trotse jonge varkenshouder als Armand moet er toch zeker wel een toekomst in te vinden zijn.