Vervetting voorkomen met gefractioneerd vet
Als de eiwitbeperkende maatregelen worden doorgevoerd, dan ligt het grootste risico bij de oudmelkte koeien. Als deze een te ruime energie/eiwit verhouding gevoerd krijgen, dan trekken ze de melk op en gaan ze groeien.

Koeien die te dik de droogstand in gaan of te vet afkalven, geven vaak afkalfproblemen en hebben meestal een moeilijke start van de volgende lactatie, wat de gehele lactatie een melk- opbrengstderving geeft. Een mogelijkheid om te proberen vervetting tegen te gaan, is de oudmelkte koeien zo persistent mogelijk te laten produceren. Een goede start van de lactatie is daarvoor een eerste voorwaarde, evenals de tussenkalftijd kort te houden. Door het voeren van gefractioneerd vet, verstrekken we energie die direct in melk en melkvet kan worden ingebouwd, zonder dat de koe vervet. Voor de inbouw van C16:0 in melkvet is glucose nodig wat invloed heeft op de insuline spiegel in het bloed. Door deze laag te houden wordt er minder lichaamsreserve aangemaakt waardoor groei beperkt wordt.
Bij zetmeelrijke rantsoenen treedt eerder vervetting op dan bij het voeren van vet.
Effect van zetmeel en vet op insuline
Zetmeel en vet hebben tegengesteld effect op insuline, zie grafiek hieronder.